Onderwerp
van de maand september: Babesiosis bij de
hond
In
maart en begin april 2004 zijn drie fatale gevallen
van babesiose bij honden, zonder eerder verblijf in
het buitenland, vastgesteld in de regios Den
Haag en Arnhem, waar de infectie inmiddels ook bij
tenminste zeven andere honden met verschijnselen is
vastgesteld. Voorlopige analyse wijst op Babesia
canis, een protozoaire bloedparasiet die wordt
overgedragen door Dermacentor reticularis teken,
die normaal gesproken niet in Nederland
voorkomen.
Dermacentor
teken komen in zowel warme als in gematigde streken
voor, maar in Europa reikt het verspreidingsgebied
tot in Zuid-Engeland, Zuid-België en
Midden-Duitsland. Dermacentor teken zijn al wel
eerder gevonden op honden van teruggekeerde
vakantiegangers en ze zijn vermoedelijk daarmee
samenhangend incidenteel aangetroffen op honden die
niet in het buitenland waren geweest. Naast de vele
importgevallen zijn in Nederland tot dusver slechts
sporadisch autochtone (inheemse) gevallen van
babesiose beschreven (twee honden in Koog aan de
Zaan en bij drie honden op de Veluwe in de
tachtiger jaren). De teken zijn destijds
vermoedelijk door andere honden meegebracht, hier
afgevallen, en ze hebben de infectie waarschijnlijk
na vervelling overgedragen zonder zich hier
permanent te vestigen.
Nader
onderzoek zal uitwijzen of Dermacentor teken zich
inmiddels toch in Nederland hebben gevestigd.
Wat
is Babesiose?
Babesia
canis ontwikkelt zich uitsluitend in de rode
bloedlichaampjes van de hond. De parasiet nestelt
zich in de cellen en beschadigt ze, wat
uiteindelijk leidt tot het kapotgaan van de
cellen.
De
incubatietijd varieert van één tot
twee weken. In het acute stadium wordt de hond
sloom, eet slecht of stopt helemaal met eten, en
krijgt hoge koorts. Doordat de rode bloedcellen
worden afgebroken, kan de urine rood kleuren.
Zonder behandeling kan geelzucht, miltvergroting en
lymfklierafwijkingen ontstaan en in ernstige
gevallen nierfalen. Ook kunnen de parasieten soms
de bloedvaten in de hersenen beschadigen. Hierdoor
ontstaan afwijkend gedrag en afwijkende bewegingen
en/of verlammingen. Deze laatste vorm van Babesiose
komt echter zelden
voor.
Honden
die een besmetting overleven blijven de infectie
bij zich dragen.
Diagnose
en behandeling
In
de acute fase kan de diagnose door een dierenarts
worden gesteld aan de hand van een microscopisch
onderzoek (bloeduitstrijkje). Hiervoor wordt wat
afgenomen bloed dun op een microscoopglaasje
gestreken en onder de microscoop
bekeken.
Als
de parasiet in een bloeduitstrijkje wordt
aangetoond dient direct een behandeling met
imidocarb dipropionaat (Carbesia®) te worden
ingezet. De ziekte kan echter dusdanig heftig
verlopen dat de hond het toch niet overleefd, of
ernstige orgaanschade oploopt.
Preventie
Aangezien
Babesiose bijna niet voorkomt in Nederland, is het
niet noodzakelijk preventieve maatregelen te nemen,
behalve het na de wandeling nakijken van de hond op
teken. Anders wordt het als de hond mee op vakantie
naar het buitenland gaat. De beste manier om
Babesiose te voorkomen is natuurlijk het niet
meenemen van het huisdier, maar dit is niet altijd
een optie.
Ook
in het buitenland moet de hond meerdere keren per
dag en zeker na elke wandeling nagekeken worden op
teken. De diertjes lopen dan nog los in de vacht en
zijn dan makkelijk te verwijderen. Als er
vastzittende teken gevonden worden, moeten die zo
snel mogelijk verwijderd worden. Aangezien pas
24-48 uur na het vastbijten van de teek mogelijke
parasieten worden overgebracht, is het dagelijks
verwijderen van vastzittende teken van groot
belang.
Ook
kan ruim een maand voor vertrek de hond behandeld
worden met een combinatie van Frontline (druppels
of spray) en een Scalibor
tekenband.
Daarnaast
kan er preventief worden gevaccineerd tegen
Babesioses, echter geeft dit geen garantie dat de
hond de besmetting dan niet oploopt; hoogstens zal
het leiden tot een vermindering van de ernst van de
symptomen.
|