Onderwerp
van de maand
december:
Spoelworminfectie
bij de hond?
Spoelwormen
hebben een ingewikkeld infectieproces. Infectie kan
namelijk op 5 manieren plaatsvinden, waarvan de
belangrijkste het oraal opnemen van infectieuze
eieren is. Zodra de eieren zijn opgenomen, gaan ze
"op trektocht" door het lichaam, en dat kan via
twee routes:
1.
de tracheale migratieroute. De larve dringt de
bloedvaten in de darmwand binnen en wordt via de
bloedstroom naar de lever gebracht. Die gaan ze
voorbij en komen via diverse grote bloedvaten en
het rechter hart in de longen terecht. Met behulp
van bepaalde enzymen stappen zie hier over van
circulatie- naar respiratieapparaat. Via diverse
wegen (voor belangstellenden: via de alveolen,
bronchien en trachea) komen ze in het strottehoofd,
worden doorgeslikt en komen zo opnieuw in het
maagdarmkanaal terecht. In de dunnen darm groeien
ze uit tot volwassen spoelwormen.
2.
de somatische migratieroute. Tot aan de longen
verloopt deze route identiek als bij de tracheale
route, echter de larve stapt nu niet over naar de
luchtwegen, maar vervolgt zijn weg naar het
linkerhart en komt zo in de grote circulatie
terecht. Ze lopen opnieuw vast in de haarvaten van
diverse organen en weefsels, met een voorkeur voor
lever, spieren, nieren en CZS. Hier gaan ze in
inhibitie. Deze vorm van migratie resulteert dus
niet in een volwassen spoelworm.
Bij
pups is het altijd de tracheale route die gevolgd
wordt. Vanaf de leeftijd van 6 weken gaar de
tracheale route langzaam maar zeker over in de
somatische route en na 6 maanden wordt alleen nog
maar de somatische route gevolgd. Tussen de
leeftijd van 6 weken en 6 maanden bestaan beide
routes dus naast elkaar. Het overgaan van de
tracheale naar de somatisch is een gevolg van een
zich ontwikkelende immuniteit. Met andere woorden:
volwassen honden hebben zelden spoelworminfecties,
daar het inhibitiestadium jaren en jaren kan
duren.. Echter, één stimulus kan de
inhibitie opheffen: dracht (dus geen stress). Vanaf
dag 42 van de dracht komen de larven uit inhibitie
en opnieuw in de circulatie. Hierdoor treden twee
andere infectie-manieren op: de intrauterine
infectie (via placenta) en de galactogene infectie
(via melkgift).
Naast
bovenstaande infecties bestaan er ook de infectie
via het opeten van paratenische gastheren
(voornamelijk bij de kat), en een infectie via het
oplikken van feces door zogende poezen en
teven.
In
het kort: spoelwormen zie je, behalve bij drachtige
en zogende teven, zelden bij volwassen honden. In
kennels komt het soms voor, omdat daar de cyclus
vaak ondoorbroken is (voortdurende besmetting).
|